Actieplan ‘asbest afbouw’
In 2014 werd reeds de goedkeuring voor de opstart van het asbestbouwbeleid door de OVAM goedgekeurd. Zij kreeg de opdracht tegen 2018 een finaal beleidsplan te maken. Op 20 juli 2018 werd het voorstel rond het Actieplan Asbestafbouw goedgekeurd in de Vlaamse Regering. Het doel van dit beleid is om Vlaanderen tegen 2040 asbestveilig te maken. In essentie rust het Asbestafbouwplan op vier pijlers: asbestinventarisatie en het asbestcertificaat, de versnelde verwijdering van risicovolle asbesttoepassingen, ondersteuning bij asbestverwijdering en een voorbeeldfunctie vanwege de overheid.
Bron: OVAM
1. Asbestinventarisatie
Wat is een asbestinventaris?
Een eerste belangrijkste stap is het in kaart brengen van mogelijke aanwezige asbesthoudende materialen. Een asbestinventaris van een gebouw of werkzone is een document opgemaakt op basis van een inspectie van het gebouw en de aanwezige materialen waarbij onderzocht wordt of er asbest aanwezig is. Materialen die asbesthoudend zijn, gaan gepaard met een advies naar het veilig beheer of de verwijdering ervan. Voor de bovengenoemde inspectie wordt altijd beroep gedaan op een erkend expert. Ter voorbereiding dien je o.a. technische informatie over de plannen, opbouw en historiek van het gebouw te verzamelen. Alle voorbereidende informatie, de resultaten van het plaatsbezoek en de analyseresultaten van het labo worden gebundeld in een verslag als finale asbestinventaris. Deze inventaris is een dynamisch gegeven: hij wordt regelmatig bijgewerkt en aangepast aan de veranderingen aan het asbesthoudend materiaal (bijvoorbeeld verwering, beschadiging, verwijdering).
De inventaris bestaat uit de volgende onderdelen:
- Een algemeen overzicht van het asbest of de asbesthoudende materialen die aanwezig zijn in alle delen van de gebouwen, machines, installaties, beschermingsmiddelen en andere uitrustingen op de arbeidsplaatsen.
- Een algemeen overzicht van de gedeelten van gebouwen, de machines en installaties die moeilijk bereikbaar zijn en die in normale omstandigheden geen aanleiding kunnen geven tot blootstelling aan asbest.
- Per lokaal of bouwdeel of per arbeidsmiddel of beschermingsmiddel een omstandige opsomming van:
- de toepassing waarin asbest is verwerkt;
- een beoordeling van de toestand van het asbest of van het asbesthoudend materiaal;
- werkzaamheden die kunnen leiden tot een blootstelling aan asbest.
Er zijn twee soorten asbestinventarissen; een destructieve en een niet-destructieve. Een niet-destructieve asbestinventaris heeft als doel alle waarneembare asbesthoudende materialen te registreren die een risico kunnen vormen. Tijdens de inspectie wordt het gebouw dus niet beschadigd om ingesloten asbesthoudende materialen te detecteren. Bij werken (onderhoud, renovatie) of bij sloop worden ook ingesloten asbesthoudende materialen potentieel beschadigd bij het doorboren, slijpen of kappen. Daarom controleert men voorafgaand aan werken of sloop alle onder- of tussenliggende wanden en vloeren van een gebouw op de aanwezigheid van ingesloten asbesthoudende materialen. Op basis van een dergelijke destructieve asbestinventarisatie kan men dan bij aanvang van de werken of sloop selectief de asbesthoudende materialen wegnemen. Dit vermijdt blootstellingsrisico’s en verontreiniging van sloopafval. Een sloopinventaris, nu sloopopvolgingsplan genoemd, bevat ook een destructieve asbestinventaris als belangrijk onderdeel.
Daarnaast zijn er ook drie types onderzoek: O, A en B. Het type O is een soort snelle scan waarbij er een visuele beoordeling op de aanwezigheid van asbestverdachte materialen die direct waarneembaar zijn wordt uitgevoerd. Het type A bezorgt je een asbestinventaris waardoor je ook mag slopen. Type A volgt als er na een type O onderzoek is gebleken dat er asbest aanwezig is en komt overeen met een niet-destructieve asbestinventaris. Bij een type B onderzoek worden zaken kapot gemaakt om eventueel verborgen asbest te ontdekken vooraleer een asbestinventaris kan worden opgesteld. Dit is een aanvulling op het type A onderzoek en komt overeen met een destructieve asbestinventaris.
Procedure opsporing asbest
Het bezoek aan een onderneming moet verlopen volgens een op voorhand vastgelegde volgorde. Hierbij wordt rekening gehouden met de aard en inrichting van de gebouwen.
Allereerst wordt gekeken naar de gebouwen en meer specifiek de aard van de bekleding is gebruikt voor het dak, plafond, de muren, vloer, tussenschotten en branddeuren, buizen en verschillende leidingen. Daarnaast wordt extra aandacht besteed aan het opsporen van spuitasbest. Door beschadiging of het loskomen van de grondlaag kunnen een groot aantal asbestvezels in de lucht vrijkomen. Ten derde wordt gekeken naar de buitenbekleding van warmte-isolatie. Deze is vaak zeer verschillend, waardoor het niet duidelijk is welk soort warmte-isolator is gebruikt. Als vierde zijn er de machines, industriële installaties en apparaten die mogelijks asbest bevatten.De handleidingen en de informatie over de technische kenmerken en specificaties worden aandachtig bestudeerd. Ook worden voorraden en reserveonderdelen in het magazijn onderzocht. Indien deze asbest bevatten, mogen deze uiteraard niet meer worden gebruikt. Als laatste kunnen oude hittebestendige beschermingsmiddelen (handschoenen, helmen, overalls) misschien nog asbest bevatten.
Wanneer is een asbestinventaris verplicht?
In de werkgevers context gelden enkele verplichtingen zoals het opstellen van een asbestinventaris. Voor meer informatie verwijzen wij naar de pagina rond ‘Er is asbest op mijn werk?’’.
In de niet-werkgevers context is het ook verplicht een asbestcertificaat op stellen bij de verkoop van elke woning die gebouwd is voor het bouwjaar 2001. Dit is een attest dat terugvalt op de asbestinventaris en aangeeft hoeveel asbest er precies aanwezig is in een woning die te koop wordt aangeboden. Dit zorgt niet voor een verplichting voor de koper om het huis asbestvrij te maken. Wel zal het asbestinventarisattest kandidaat-kopers helpen om het risico in te schatten.
Het asbestinventarisattest moet worden opgesteld door een gecertificeerd asbestdeskundige en wordt nadien afgeleverd door de OVAM. Het certificaat zelf wordt geraamd op 35 euro, de opmaak van de asbestinventaris op 350 euro. Het attest wordt eerst in de notariële akte opgenomen en komt later in je Woningpas te zitten, het digitaal paspoort waarop alle overheidsinformatie over een woning of een bouwgrond zal worden opgeslagen. Tegen 2032 zou elke woning over een asbestinventaris moeten beschikken.
Wie kan een asbestinventaris opstellen?
Op dit moment bestaat er nog geen officiële erkenning voor asbestdeskundigen. In theorie kan de werkgever dus zelf zijn verplichte asbestinventaris opstellen. Hij wordt in die opdracht bijgestaan door de gewone partners inzake preventie en bescherming, d.w.z. de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, de preventieadviseur deskundig op het vlak van de arbeidsveiligheid en de leden van het Comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij ontstentenis ervan, de vakbondsafvaardiging.
In de praktijk zal hij echter meestal een erkend en gespecialiseerd asbestlabo inschakelen. De lijst met erkende asbestlaboratoria kan je hier terugvinden.
Naast de werkvloer is het aan niemand verplicht om een asbestinventaris op te stellen. Om risico’s te vermijden, zowel op vlak van de gezondheid als op financieel vlak, is het wel aangeraden om dit toch vrijwillig te doen. Ook hier doe je best beroep op een erkend labo.
In de toekomst zal het opmaken van de inventaris wel onder de uitsluitende bevoegdheid komen van gecertificeerde asbestdeskundigen. Om hun certificaat te behalen zullen zij hun kennis en expertise m.b.t. het herkennen en beoordelen van asbesthoudende materialen moeten aantonen na een gerichte opleiding en stage.
Veiligheid bij het opstellen van de inventaris
De veiligheid en gezondheid van de onderzoekers én de gebruikers van het gebouw moet steeds worden gewaarborgerd. De personen die deze taak moeten uitvoeren van hun werkgever ontvangen volgende informatie van hem:
- de mogelijke risico’s voor de gezondheid van blootstelling aan asbest;
- de grenswaarde en de noodzaak van toezicht op het asbestgehalte in de lucht;
- de voorschriften betreffende hygiënische maatregelen;
- de te nemen voorzorgsmaatregelen voor het dragen en gebruiken van beschermingsmiddelen en -kledij;
- de bijzondere voorzorgsmaatregelen om de blootstelling aan asbest zo laag mogelijk te houden.
Ze moeten ook een opleiding gevolgd hebben die volgende onderwerpen bevat:
- de eigenschappen van asbest en de gezondheidsrisico’s bij blootstelling aan asbest;
- de soorten producten of materialen die asbest kunnen bevatten en hun aanwending in installaties en gebouwen;
- de handelingen die kunnen leiden tot blootstelling aan asbest en het belang van preventieve controles om blootstelling tot een minimum te beperken;
- de vereisten inzake het gezondheidstoezicht;
- de veilige werkmethoden en meettechnieken;
- het dragen en gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen met inbegrip van de rol, de keuze, de beperkingen, het juiste gebruik en praktische kennis van het gebruik van ademhalingstoestellingen;
- de noodprocedures, met inbegrip van eerste hulp op de bouwplaats;
- de ontsmettingsprocedures;
- de verwijdering van afvalstoffen.
2. Versnelde verwijdering van risicovolle asbesttoepassingen
Er wordt ook gestreefd naar een versnelde verwijdering van asbesthoudende materialen die in zo’n toestand zijn dat ze asbestvezels kunnen vrijgeven. Dit gebeurt in twee delen. De meest bedreigende toepassingen en niet-hechtgebonden toepassingen moeten tegen 2034 zijn verdwenen, alle andere asbestproducten in slechte staat tegen 2040.
3. Ondersteuning van asbestverwijdering
De verwijderingskosten van hechtgebonden asbesttoepassingen blijven meestal beperkt. Voor niet-hechtgebonden toepassingen kunnen de verwijderingskosten echter hoger oplopen omdat enkel een erkend aannemer deze mag wegnemen.
Door het Actieplan zullen enkele ondersteuningsmaatregelen worden toegepast naargelang de doelgroep en meerkosten. Voor veel gebouwrenovaties bestaan er al subsidies en premies. Het zou dan ook de bedoeling zijn dat de asbestkwestie hierbij wordt betrokken. Daarnaast voorziet de OVAM ook enkele ondersteuningsmaatregelen binnen haar eigen werking. Zo sluiten zij sectorprotocollen af voor prioritaire doelgroepen. Verder biedt de OVAM subsidies aan lokale besturen om asbestafbouwprojecten te realiseren.
4. Voorbeeldfunctie voor de overheid
De overheid neemt het voortouw bij de versnelde verwijdering van asbest. Voor alle overheidsgebouwen en -infrastructuren zullen de deadlines 2034 en 2040 een wettelijke verplichting vormen. Er worden nieuwe maatregelen voorzien voor andere gebouwen indien de vooruitgang onvoldoende blijkt.